Pagina's

maandag 19 mei 2014

Wat is talent?

Wat is je talent?
Iedereen is het erover eens: talent is iets wat we bezitten van bij de geboorte, iets dat we kunnen vanaf de geboorte.
Omdat we dit allemaal weten, gaan we op zoek naar datgene wat we kunnen zonder te leren, zonder inspanning, zonder oefenen. En liefst ontdekken we snel veel talenten. Ook bij onze kinderen gaan we op zoek naar verborgen talenten en zodra we iets opmerken zetten we dit voor iedereen in de kijker: Jefke is een natuurtalent voor voetbal, Lies is een natuurtalent voor wiskunde.
Maar we gaan op zoek naar iets dat we niet hebben. Ons talent is geen vaardigheid die we bezitten zonder te studeren, zonder te oefenen, zonder inspanning.

Ieders talent is het vermogen om iets bij te leren, het vermogen om handelingen onder de knie te krijgen, het vermogen om in iets goed te worden.

Om mijn visie op talent eenvoudig uit te leggen, gebruik ik metaforen.
Ik pas dit toe op de school, maar je kan dit eenvoudig uitwerken op andere domeinen.

Een school heeft als doel 'kennis en vaardigheden aan te leren aan de leerlingen'.
Dit gebeurt in 3 stappen:
  1. De leerling wordt geconfronteerd met nieuwe leerstof of een nieuwe vaardigheid.
  2. De leerling bestudeert de leerstof zodat hij begrijpt waarover de leerstof gaat, verwerkt daarna de leerstof zodat deze gekend is en maakt dan oefeningen aangaande de nieuwe leerstof zodat deze beheerst wordt. Bij een vaardigheid herhaalt de leerling deze vaardigheid tot hij deze zonder problemen kan uitvoeren, de leerling leert bijvoorbeeld lassen.
  3. De leerling maakt als controle een test, taak, examen of voert een opdracht uit.
 Metaforen:
  1. Als metafoor voor de nieuw te leren leerstof: een veld, volledig begroeid met onkruid, struiken, omgevallen bomen. In dit veld staat een hindernis, volledig overwoekerd door planten en zeer bouwvallig zodat deze bij de minste aanraking uiteen valt als metafoor.
  2. Als metafoor van het verwerkingsvermogen van de leerling: een boerenpaard.
  3. Als metafoor voor het moment waarop gecontroleerd wordt, een toets, een examen, een taak: een springpaard.






Het 'verhaaltje'.
De leerling wordt geconfronteerd met een veld, volledig overwoekerd met onkruid, planten en bomen. In dat veld staat een bouwvallige hindernis opgesteld. De leerling krijgt de opdracht 'Zorg dat je springpaard over de hindernis gaat. Dan beheers je deze vaardigheid. '

De leerling heeft de beschikking over duizenden kleine, onervaren springpaarden en één boerenpaard.

De leerling zal enkel slagen indien hij het boerenpaard en het springpaard op de juiste wijze laat werken:
Eerst moet het boerenpaard in actie komen:

  • het ploegt het veld volledig om
  • het zoekt de juiste weg om de hindernis te nemen
  • het verwijdert planten en bomen die op de weg naar de hindernis staan
  • het effent de weg naar de hindernis
  • het bewerkt, herstelt en past de hindernis aan zodat deze gemakkelijker genomen kan worden
  • het zorgt voor merkstenen, hulpmiddelen, aanduidingen om het springpaard te helpen bij het nemen van de hindernis

Het boerenpaard is een werkpaard.  Zonder inzet, doorzetting of indien het opgeeft, lukt het nooit om een veld te bewerken, merkstenen te plaatsen, de hindernis te herstellen ... het boerenpaard moet werken en doorzetten bij tegenslag. 
Het vraagt inspanning, tijd en doorzetting om leerstof te verwerken, begrijpen en volledig te doorgronden.
Maar een boerenpaard kan niet vlotjes over de hindernis springen, ook niet na bewerken. Dat doet het springpaard na het voorbereidende werk van het boerenpaard en na voldoende oefening. 
Want de duizenden springpaarden die iedereen heeft, zijn klein, zwak en onervaren. 
Daarom is de tweede opdracht van het boerenpaard om voor elke opdracht telkens één springpaard op te leiden. Aan het springpaard wordt uitgelegd hoe de hindernis in elkaar zit, de merkstenen worden getoond, de hulpmiddelen worden aangewezen, de aanduidingen worden uitgelegd. Opnieuw wordt van het boerenpaard inzet, geduld en tijd gevraagd, maar op deze manier ontstaat een pracht van een springpaard dat de hindernis na verloop van tijd schijnbaar moeiteloos neemt. 
De verwerkte leerstof wordt ingeoefend, oefeningen worden gemaakt, leerstof herhaald, uit het hoofd geleerd tot deze volledig beheerst wordt.
Met de jaren wordt de stal volleerde springpaarden groter. Veel velden werden in orde gebracht door dat ene boerenpaard,  veel springpaarden werden opgeleid door dat ene boerenpaard. Het boerenpaard leidde een springpaardje op voor elke hindernis. Het juiste springpaard komt in actie tijdens een toets, een labo-uitvoering, een examen, de voetbalmatch, een balletopvoering …

Niemand wordt geboren met een stal volleerde springpaarden, maar met een stal kleine, hulpeloze springpaardjes. Je talenten zijn geen volleerde springpaarden die elke hindernis zonder inzet en oefenen nemen.
Je talent is je boerenpaard, je vermogen om nieuwe dingen te leren, om nieuwe vaardigheden eigen te maken.
Iedereen is in staat om veel vaardigheden te leren en veel kennis te verwerken.
We hebben allemaal een ander boerenpaard en leren met verschillende snelheden vaardigheden aan,  verwerven met verschillende snelheden kennis.
We wensen allemaal een sterk en evenwichtig boerenpaard, maar …. elk boerenpaard kan een akker ploegen, een hindernis veranderen, springpaardjes opleiden. Het duurt alleen soms wat langer.

Je boerenpaard moet je laten werken, want je talent is het vermogen om iets te verWERKEN.
Jordan, Einstein, Clijsters, The Beatles ... lieten hun boerenpaard werken. Ze kregen geen volleerde springpaarden bij de geboorte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten