Pagina's

vrijdag 12 december 2014

Waarom deze blog over groeimindset en fixed mindset?

In 1999 ging ik een nieuwe uitdaging aan: ik werd leerkracht in het middelbaar onderwijs.

Ik werd geconfronteerd met
  1. Leerlingen die bijna steeds in orde zijn, werken voor de school en meestal goede resultaten behalen en de schooltijd met weinig stress doorlopen.
  2. Leerlingen die  met weinig inspanning goede resultaten behalen die meestal meer stress hebben en sneller opgeven bij falen dan de leerlingen die harder moeten werken voor de school. 
  3. Leerlingen die weinig voor school werken en vroeg of laat hiervan de gevolgen dragen.

Net zoals mijn collega's trachtte ik falende leerlingen aan te sporen te studeren.
Ik moedigde ze aan met slogans:
  • 'Je bent zo slim, waarom werk je niet voor de school?'
  • 'Jij mag niet falen in deze richting, jij moet deze richting aankunnen!'
  •  'Net als - naam andere leerling van de klas - moet jij dit kunnen.'
  • 'Als je zou werken zou je slagen.'
Ik trachtte ze, via verplichte opdrachten, te stimuleren om voor de school te werken:
  • Ik maakte gebruik van werkstudies, strafstudies, voorbereidingsschriften.
  • Ik gaf extra huistaken.
  • Bij onvoldoendes op toetsen gaf ik verplicht te maken oefeningen op.
Ik praatte op ze in, schetste mogelijke toekomstbeelden:
  • Ik vertelde over de keuzemogelijkheden dankzij een diploma hoger onderwijs en een diploma middelbaar onderwijs.
  • Ik vertelde over de verschillende beroepen en de uitdaging, vrijheid, inhoud ... van de beroepen.
Ik liet ze zoveel mogelijk aan het woord tijdens de les.

Maar dit had weinig effect, de meeste leerlingen die te weinig voor school werkten, veranderden hun houding niet en faalden. Ik zag leerlingen bissen, trissen, van richting veranderen ...  nog eens veranderen, soms zelfs stoppen met de school zonder diploma. Ongeacht wat ze na het falen kozen - dubbelen of in een andere richting verder gaan -  meestal liep ook dit, soms enkel jaren later, af op falen.

Ik vond het vreemd dat vele leerlingen, die schijnbaar moeiteloos goede resultaten behaalden, 'krom liepen van de stress en faalangst'. Waarom geloofden deze leerlingen niet in hun mogelijkheden? Dag na dag kregen ze de bevestiging dat ze het aankonden en toch bleven ze twijfelen.

Augustus 2012 las ik een artikel over Dr. Carol Dweck. 
Mevrouw Dweck doet onderzoek naar de houding van kinderen naar studie, inzet en motivatie.
Wat ik in het artikel las, vond ik zo bijzonder dat ik naar meer informatie op zoek ging. Door de zoektocht ging een nieuwe wereld voor me open.

Eindelijk werd duidelijk
  • waarom al mijn pogingen om falende leerlingen aan te zetten tot studie op niets uitdraaiden.
  • waarom sommige leerlingen stress hebben terwijl ze goede resultaten behalen.
  • waarom leerlingen die zich inzetten geen stimulans zijn voor leerlingen die zich niet inzetten.
  • waarom sommige leerlingen zich niet inzetten na slechte resultaten, aanmoedigingen, stimulatie ... en deze houding zelf niet kunnen verklaren.
  • waarom sommige leerlingen de keuze om niet te studeren en te falen niet leuk vinden en toch hun inzet niet kunnen veranderen. 
  • waarom leerlingen met de stempel 'hoog IQ' het soms moeilijk krijgen in de school en falen.
  • waarom leerlingen soms plots van 'succesvolle' leerling veranderen in 'falende' leerling

Waar loopt het fout bij deze jongeren? 
Er zijn 2 overtuigingen over de manier waarop we kennis en vaardigheden verwerven:
  1. Kennis en vaardigheden zijn 'persoonsgebonden'. Je bent slim, handig, ....
  2. Kennis en vaardigheden zijn 'procesgebonden'. Je wordt slimmer door studie, je wordt handiger door oefening, als je faalt zal je door inzet en oefenen het probleem onder de knie krijgen.
Beide stellingen zijn juist. 
Persoonsgebonden: de ene is handiger dan de andere, de ene leert sneller dan de andere.
Procesgebonden: oefening baart kunst. Wie iets wil beheersen moet hiervoor werken en oefenen. Je wordt handiger door oefening, je weet meer na studie. Iedereen weet dit ... ja toch? ...of niet?

Zolang de leerling zich bewust is van beide invloedsfactoren loopt alles goed op de school. 
  • Uitdagingen worden beoordeeld als mogelijkheden om verder te groeien
  • Eigen inzet wordt juist verdeeld, de jongere weet dat hij zich voor bepaalde uitdagingen harder moet inzetten dan zijn klasgenoten, maar dat andere problemen voor hem eenvoudiger op te lossen zijn.
  • Falen wordt juist geïnterpreteerd: falen wijst naar iets dat nog niet beheerst wordt en waar dus nog op geoefend moet worden. De leerling gaat na falen opnieuw aan de slag.
Soms wordt een leerling er onbewust van overtuigd dat enkel de persoonsgebonden factoren voor resultaat kunnen zorgen. 'Ik kan het of kan het niet, en als ik het niet kan, zal ik het nooit kunnen'.
  • Uitdagingen worden testen van 'hun zijn' en bijgevolg te vermijden obstakels.
  • Eigen inzet is zinloos want helpt niet om beter, slimmer of handiger te worden.
  • Falen is persoonsgebonden: ik ben dom, onhandig, ...

Mevrouw Dweck wijst dit idee dat de jongere heeft aan als reden waarom leerlingen afhaken.

Ik besloot de visie van mevrouw Dweck bij mijn leerlingen te controleren. 
Zijn er mensen die veronderstellen dat studie niet helpt?
Ik stond versteld over hoe diep deze gedachte in onze huidige maatschappij geworteld is. Slechts weinig mensen beweren onomwonden dat studie en oefening geen zin hebben, maar de meeste mensen steken deze boodschap onbewust en verdoken in hun gesprekken met anderen. Regelmatig betrapte ik mezelf dat ik uitspraken deed in die richting.

Zijn er leerlingen die, door deze verdoken boodschappen van anderen,  er onbewust van overtuigd zijn dat studie niet helpt?
Toen ik de leerlingen controleerde over hun, vaak onbewuste, ideeën aangaande het nut van studie, werd de bewering van mevrouw Dweck duidelijk zichtbaar. 
Leerlingen die niet studeerden en faalden geloofden enkel in hun persoonsgebonden eigenschappen en bleken te berusten in hun omschrijving van zichzelf: 'ik ben dom'.
Succesvolle leerlingen met veel stress bleken leerlingen die snel nieuwe kennis verwerkten, maar daarbij enkel geloofden in hun persoonsgebonden eigenschappen en angstig 'uitkeken' naar hun grens - 'wanneer zal ik falen omdat ik te dom blijk voor de nieuwe leerstof?'

Kan men het idee van de jongere veranderen?
Ik besloot het over een andere boeg te gooien en vertelde de leerlingen over de mogelijkheden van ons brein, over de wijze waarop nieuwe kennis in ons geheugen opgeslagen wordt, over de reden en het nut van herhaling, over het korte- en het langetermijngeheugen. Ik zag  meerdere jongeren veranderen, meestal na meerdere weken tot maanden, maar uitzonderlijk ook op één dag. 

Ondanks dat niet alle leerlingen veranderden en sommige leerlingen in een hoger jaar naar hun oude gedrag weerkeerden, vond ik de resultaten zo opmerkelijk dat ik besloot deze blog te maken om anderen in contact  te brengen met de bevindingen van Carol Dweck. 

Via onderstaande links maak je stap na stap kennis met de bevindingen van Carol Dweck.

Stap 1: krijg het juiste beeld van de werking van de hersenen.

Stap 2: herken het probleem van de jongere: een statische mindset.

Stap 3: maak kennis met de oplossing voor het probleem: de groeimindset.

Stap 4: hoe verklaar je talent in dit geheel? Hoe werk je met talent? Heeft iedereen talent?

Stap 5: hoe bepaal je de mindset van iemand?

Stap 6: hoe verander je een mindset? Hoe bevorder je de groeimindset?

Stap 7: hoe past discipline in dit geheel en hoe bevorder je discipline?

Graag lees ik  je reacties, bedenkingen, opmerkingen, mening, ervaringen ... over wat je in deze blog leest.

Veel leesgenot,
Rik